Zoals de wind waait, waait mijn gender
Buiten de Binary
door Marieke op 30 oktober 2014, 17:00
Afgelopen zaterdag organiseerde Transgendergroep Nijmegen Buiten de Binary, een dag vol met workshops en lezingen om het eens te hebben over al die zaken die misschien wat minder goed – of helemaal niet – te definiëren zijn. Buiten de twee meest bekende hokjes dus, waarmee natuurlijk de smaken man-vrouw en ook hetero-homo worden bedoeld.
De Queer-Bi-Transdag begon om elf uur en eindigde in de kleine uurtjes met een afterparty. De belangstelling is groot. Het Roze Huis, met een grote zaal voor de lezingen en een kleine zaal voor de workshops, wordt tegen het middaguur bijna te klein voor de in groten getale aanwezige belangstellenden. Zeker is dat de rij voor die ene, ongegenderde WC tussen de rondes door elke keer lang is, maar wel tot verdere ontmoetingen en gesprekken aanzet.
Het gedeelde leed gaat echter niet alleen over de volle blaas, maar vooral ook over wat de hokjes-denk-drang (die de mens eigen is) met je doet. Als het hokje waarin je wordt gezet je niet past. Een terugkerend probleem blijkt daarbij in eerste plaats de definitie van het betreffende hokje te zijn. Wat is eigenlijk een vrouw, wat is een man, wat is gender, wat is seksualiteit? De aanwezigen zijn voornamelijk mensen die zich hier om persoonlijke redenen mee bezig (moeten) houden. De schaarse leek die is gekomen, krijgt een gulle lach wanneer de nieuwsgierigheid hen gebiedt vragen te stellen, waarvan de meesten al weten dat er geen duidelijk antwoord op gevonden kan worden.
Hoe sterk de neiging tot hokjes maken is, blijkt wel uit de workshop ‘Oeps, mijn gender ligt nog thuis’. Waar we beginnen met de interessante vraag waarom we eigenlijk zo graag willen weten of iemand een man of een vrouw is, en eindigen met een bord vol met termen voor allerlei ‘andere’ mensen – niet of man of vrouw. Nee, ik ben niet cis, ik ben genderqueer, of agender, boi, of neutrois. Er wordt gelachen wanneer we beseffen dat die nieuwe hokjes het er niet per se beter op maken. Voor elk hokje heb je immers een definitie nodig, waarmee je automatisch sommige mensen insluit en anderen juist uitsluit.
De taal, de taal, altijd weer die vermaledijde taal. Het is het enige dat we lijken te hebben om onszelf en anderen mee te duiden en te definiëren. We hebben het nodig om te kunnen benoemen, om identiteit mee vorm te geven, en –zo wordt terecht opgemerkt – dat benoemen lijkt nodig te zijn, omdat we ergens bij willen horen. Zelfs als je ondefinieerbaar bent of wilt zijn is het fijn als je dat met andere, ondefinieerbare mensen kunt delen. Zoek de paradox.
Niet alleen de leek zoekt duidelijkheid. De aanwezigen, maar zeker ook sommige sprekers proberen antwoorden en waarheden te vinden. Paula Vennix, die eigen onderzoek bespreekt in een lezing, kent de ondervraagde travestieten, transgenderisten en transseksuelen kenmerken en een kader toe. De zaal zucht, krijgt jeuk en kromt tenen, kritische vragen worden gesteld en een vrijwilliger achter de bar moet duiken om niet zichtbaar spottend te lachen. Als antwoord op de vraag of deze lezing bij het thema van de dag past, geeft de vrolijke drankschenker aan dat dit juist binnen de binariteit lijkt te blijven, in plaats van over hokjesgrenzen heen te gaan.
Je moet lijden om echt transgender te mogen zijn, anders is het blijkbaar niet urgent genoeg,
Een andere spreker geeft juist aan alles te willen compliceren en niet in absolute waarheden te geloven. Vreer, van wie de quote uit de titel is, geeft een workshop getiteld ‘Wat is genderqueer hier (en daar)?’. Deze titel is echter misleidend. We gaan helemaal niet op zoek naar een duidelijke invulling voor het woord genderqueer. Eerder kijken we naar voorbeelden van mensen die niet in hokjes willen denken. Protestteksten in het Engels, Frans en Spaans komen voorbij. ‘Dat anderen maar normaal mogen zijn’ en ‘ons lichaam is niet het probleem, maar jullie beeld ervan’ zijn er twee van.
Een onderwerp dat vaker op de dag terugkomt, lijkt een punt van pijn en frustratie te zijn. Het gaat over de zogenaamde deskundigen op het gebied van trans* (de parapluterm voor alles – niet of man of vrouw): de psychologen en artsen die voor iemand bepalen of ze wel of niet aan het traject van transitie mogen beginnen. ‘Wanneer gaat je haar eraf?’ vragen de specialisten van de VU bijvoorbeeld tegen Floris, die boos is over de projectie van de artsen. Jongens hebben kort haar, lijkt het starre idee te zijn. ‘De VU snapt niet dat ik het lichaam van een jongen wil, maar qua gedrag queer ben.’
Vreer vertelt anekdotisch over de denkbeelden van sommige genderteams, zonder daarbij overigens de schuld voor het binaire denken bij artsen of psychologen te leggen: ‘Ze kunnen vaak niet anders, door de regelgeving.’ Het klinkt inderdaad vreemd dat transmensen niet serieus worden genomen als ze vrolijk een kliniek binnenstappen met de wens hormonen te ontvangen. ‘Je moet lijden om echt transgender te mogen zijn, anders is het blijkbaar niet urgent genoeg,’ zegt Vreer.
Hoe moet je bijvoorbeeld over mensen spreken, als er alleen ‘hij’ en ‘zij’ bestaat?
Voorlichting aan de genderteams zou volgens velen al een hoop schelen, in elk geval op het gebied van gelijkheid en wederzijds begrip tussen arts en ‘patiënt’. Dat laatste woord is natuurlijk ook een beetje raar. De patiënt lijdt aan genderdysforie – een stoornis dus – en dat is niet normaal. Gendereuforie klinkt en is beter, vinden de aanwezigen bij Vreer’s workshop.
Al met al lijkt de dag vooral belangstellenden aan te hebben getrokken die al goed hebben geoefend met niet-binair denken. De discussies gaan daardoor ook verder dan de vraag of het überhaupt mogelijk is om buiten de ‘vaststaande’ categorieën man-vrouw en hetero-homo te denken. De meesten zullen hier al een volmondig ‘ja’ op antwoorden.
Hoe die anti-binaire manier van denken moet worden ingevuld is minder duidelijk. De openheid, maar ook de verdeeldheid valt op tijdens de gesprekken. Zo veel mensen, zo veel meningen. Voorzichtig wordt er met alternatieve persoonlijke voornaamwoorden geëxperimenteerd. Hoe moet je bijvoorbeeld over mensen spreken, als er alleen ‘hij’ en ‘zij’ bestaat? Misschien moeten we op zoek naar andere woorden, maar het is niet onmogelijk om de termen helemaal niet te gebruiken. Lees dit artikel nog maar eens.